Ton Vink in de laatste Bode
HPIM0031_2_1
Het 18e Thomas Mann Festival vond plaats van 12 tot 19 juli op het Litouwse schiereiland Neringen. In het tegenwoordig zeer toeristische oud vissersplaatsje Nida staat het blauw geschilderde houten buitenhuis van een van Duitslands meest gerespecteerde schrijvers.
Het dagelijks programma kent vier onderdelen: literatuur, beeldende kunst, muziek en film. Het thema voor dit festival was geïnspireerd en gebaseerd op de bestseller van Florian Illies zijn boek De zomer van 1913.
Ik vond dit nogal een vreemde keus, vooral omdat de organisatie voor de komende vijf jaren als thema de opvolgend jaren van 1914 tot en met 1918 heeft angekondigd. Gaat Illies een vervolgserie schrijven?
Laten we de Heer smeken van niet. Zes opeenvolgende jaren behandelen zonder de rode draad te verliezen? Het lijkt me een onmogelijke opgave zonder de aanwezigheid van Thomas Mann in eigen persoon, van wie in 1913 het geruchtmakende boek
De dood in Venetië verscheen.

Bij het lezen van het Illies mozaïek van korte of langere stukjes, schertsen, teksten en roddels voelde ik me op de rand van voyeurisme balanceren. De oud journalist en kunstkenner verzamelde en bewerkte informatie uit dagboeken, briefwisselingen, tijdschriften en manuscripten binnen een klasse van geniën uit de kunst, de politiek en de bourgeoisie. In een tijd dat geest en ziel verstrikt leken te raken in de klauwen van de decadentie. Hij overgoot dit met een aangename dosis persoonlijke humor.
Illies tracht zijn lezer te overtuigen door banden en verbindingen tot een kunstmatig netwerk in de kunstwereld, en de literatuur te weven: Malewitch schildert zijn zwarte vierkant ; Proust is op zoek naar de verloren tijd, patholoog Gottfried Benn wordt een verliefde dichter, Kafka, Joyce en Musil drinken koffie in
Triëst, terwijl Hitler in München zijn landschapjes verkoopt.

Tijdens het lezen van Illies moest ik onwillekeurig terugdenken aan de in mijn jeugdjaren populaire maar gemarginaliseerde schrijver-historicus
P.J. Bouman en zijn  boek Revolutie der eenzamen / Spiegel van een Tijdperk uit 1953, waarin de auteur een identiek onderwerp universeler, uitvoeriger, bijna op filmische wijze benadert. Door korte notities op een overzichtelijke en begrijpelijke wijze met elkaar te verbinden en aaneen te rijgen brengt hij de eerste helft van de twintigste eeuw op een aantrekkelijke wijze tot leven. Historici vonden zijn werk te subjectief maar vergeleken bij Illies is Bouman zowel informatiever , uitgebreider als ook beter gedocumenteerd. De twee schrijvers hebben gemeen geen wetenschap te willen bedrijven. Bouman introduceerde in de vijftiger jaren een oorspronkelijke vorm van (populaire) geschiedenis-uitbeelding geïnspireerd door de beeldende kunst en de literatuur. Illies had meerdere en betere voorgangers.

De ras verteller
Bill Bryson gebruikt een jaar uit de geschiedenis van de Verenigde Staten De Zomer van 1927. Door gebruik te maken van portretten, anekdotes, feiten en verhalen brengt ook hij het verleden op zijn karakteristieke wijze opnieuw tot leven. Tijdens deze zomer werd mijn moeder geboren, en in dit jaar worden Sacco en Vanzetti na een showproces geëxecuteerd, regeert maffiabaas Al Capone in Chicago en ver daarbuiten, treedt de Missisippi tweemaal gigantisch buiten zijn oevers , wordt de legendarische vlieger met fascistische uitspraken Charles Lindbergh de eerste trans-Atlantische vliegenier , jagen enkele bankiers bewust de aandelenkoersen naar een onverantwoorde hoogte zodat zij de Grote Depressie in zullen leiden en slaat sterhonkballer Babe Ruth (George Herman) een onwaarschijnlijk record aan homeruns.
Het is een tijdperk van afkeer. De Klu Klux Klan heeft inmiddels 5 miljoen leden, waaronder 75 Senaatsleden. De vooruitgang en de American Dream kent meerdere keerzijden.

Van de Nederlandse historicus
Philip Blom verscheen niet zo lang geleden  Alleen de wolke »n. Cultuur en crises in het Westen, 1918 - 1938. De jaren van het interbellum en de opkomst van het communisme en fascisme tijdens de chaotische nasleep van een totaal veranderde wereld. En Ian Buruma heeft succes met zijn biografie van het jaar 1945, het sleuteljaar van de moderne geschiedenis dat aan de basis blijkt te liggen van de moderne wereld zoals wij die beleven en ervaren. Het jaar waarin zowel Europa als Azië een desolate aanblik boden. Grote delen lagen in puin, mensen waren gedesoriënteerd, velen hadden de oorlog met de dood moeten bekopen. Mijn ene buurvrouw had een kind van een « mof », de andere van een « Engelse bevrijder ». Beiden werden in ons dorp met de nek aangekeken. Buruma besteedt ruim aandacht aan dit uit de puinhopen opgerezen fenomeen van vaderloze kinderen.

Een Thomas Mann festival kan beter gebruik maken -wil het zinvol blijven-van de indrukwekkende literaire erfenis die de Duitse Nobelprijs-winnaar voor zijn lezers heeft nagelaten.
In Nederland is sedert enkele weken een intensieve advertentie en intekencampagne gestart voor een van de hoofdwerken van
Thomas Mann Jozef en zijn broers (1933-1936) in een recente vertaling van Thijs Pollmann.

De tijdloze problemen die in dit boek aan de orde komen verdienen lezers en zouden een uitdaging kunnen zijn voor een komend Thomas Mann Festival.


Een Russische geschiedenis

In 2011 publiceert Ljoedmila Oelitsjkaja in Rusland haar briefwisseling met de in Siberië gevangen gehouden zakenman en oliemagnaat Michael Chodorkovski. Hij werd in de aanloop naar de Olympische Winterspelen in Sotschi vrijgelaten. Haar boek werd uitgegeven bij een van de grootste Russische uitgevers: Eksmo. Vele boekwinkels weigerden het boek in hun collectie op te nemen. « Een typische sovjet reactie van angst die in Rusland herleeft ».
Oelitskaja maakt deel uit van de schrijvers generatie uit de zestiger jaren. Ze is oorspronkelijk biologe en gespecialiseerd in de genetica. Ze verloor haar baan omdat ze op haar typmachine ‘samizdats’ literatuur kopieerde. Als schrijfster publiceerde ze aanvankelijk voor theater en film maar sinds de jaren negentig schrijft ze voornamelijk novellen en romans die wereldwijd worden vertaald en bekroond. Haar keuze voor steun aan Chodorovski, wiens proces ze dagelijks gevolgd heeft, is niet verbazingwekkend. Ze behoort tot een Russische intelligentsia die zich kenmerkt door haar permanente aandacht voor etnische en religieuze tolerantie, de ex Sovjet Unie, en het burgerlijk civisme. Oelitskaja manifesteert regelmatig dat ze zeer kritisch staat tegenover het regiem Poetin en de Russische overheid. Dat leest men in en tussen bijna elke regel in haar laatst vertaalde boek «Een Russische Geschiedenis » (de Geus, Zeljonyi sjatjor-groene tent-). Het systeem, de partij, de overheid, de bureaucratie en het absurde totalitarisme hollen de maatschappij uit en ontnemen aan de burger elke vorm van denken, zelfstandigheid en creativiteit.

Aan de hand van drie (school) vrienden, Ilja, Sacha, Micha en hun leraar literatuur Viktor Sjengeli, schetst Oelitsjkaja in de context van de moderne Russische geschiedenis het verstikkende leven van deze ‘ 'overtuigde communisten' in de periode tussen de dood van Joseph Stalin (1953) en die van de dissidente schrijver en Nobelprijswinnaar Joseph Brodsky(1996).
Sjengeli maakt met zijn geliefde leerlingen regelmatig wandelingen naar literaire ‘ heilige’ plekken in de Russische hoofdstad. Het sterkt hen in hun innerlijke vrijheid om beter weerstand te kunnen bieden aan de druk van hun dagelijks leven.
Haar humoristische, soms sarcastische manier van schrijven vol met referenties aan meer of minder bekende dissidenten onder het voormalig Sovjetbewind zetten de lezer regelmatig op het verkeerde been. Ze refereert aan vele bekende schrijvers of cultuurdragers (Poesjkin, Gogol, Pasternak, Achmatova, Mandelstam, Nabokov, Solzjenitsyn, Rachmaninov, Sjostakovitsj…). Je waant je als lezer in een uitgekiende legpuzzel.
Zoals in haar eerder vertaalde roman « Medea en haar kinderen » komt het zeer actuele probleem van de Tartaarse minderheid op de Krim ter sprake. En daarmee liep Oelitskaja in deze in 2010 geschreven roman vooruit op de recente zeer verontrustende ontwikkelingen in de ex Sovjet Unie.


Mijn top 5
Elk boek dat ik lees krijgt een geschiedenis, een associatie, zijn plaats in de tijd. Meestal hangt de waardering af van het moment, mijn stemming en gemoedstoestand. Sport kent klassementen, de cultuur vraagt om waardering en erkenning. Uit vijf talen kies ik vijf boeken die de afgelopen vijf jaar mijn bewondering , mijn verbazing en mijn aandacht hebben afgedwongen: 
Frans,  Albert Cohen, De uitverkorene van de heer, veel te lang mee gewacht om dit oeuvre te lezen.
Pools,  Wieslaw Mysliwski, Over het doppen van bonen/ Steen op Steen. Jaren geleden hebben vrienden me  deze auteur  aangeraden. Vertaler Karel Lesman  heeft zijn werk voortreffelijk  toegankelijk  gemaakt. Russisch, Vsevolod Garsjin, De Beren. Vooral vanwege de uitstekende vertaler, zonder de nieuwe vertalingen van Achmatova, Poesjkin of Babel te vergeten.
Portugees Luis de Camoes De Lusiaden. Dit 'christelijke' heldenepos wordt begrijpelijk en leesbaar en zeer boeiend door de uitgebreide en gedetailleerde annotaties van Arie Pos.
Nederlands, Lucebert, Ik ben een gemankeerde saxofonist. Hoe kun je naar de ICP box luisteren zonder Lucebert tegen je aan te drukken?
Verplichte toegift:
Hebreeuws: David Grossman, Uit de tijd vallen. Tijdloos

Het Algerije van Kateb Yacine

Ik word wel eens door intellectuelen voor een analfabeet uitgemaakt. Dat etiket geef ik mezelf ook af en toe. Het stimuleert me om als pleister op de wonde een boek bij mijn boekhandelaar te gaan kopen. Dit is mijn aanpak tegen mijn analfabetisme, want lezen heb ik ooit geleerd.
De Algerijnse schrijver Kateb Yacine (1929 -1989 ), geboren Mustapha Kateb, is afkomstig uit Kabyle, de Noordelijke bergstreek in Algerije. In de tijd dat hij er leefde, was het analfabetisme schering en inslag. In plaats van onderwijs te volgen werkte men dag en nacht op het droge en verhitte land om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien Zoals ik dat ook lang heb gedaan, waardoor ik me als min of meer belezen analfabeet zeer met hen verwant voel.

Zelden heb ik zo’n onaantrekkelijke omslag van een boek gezien als dat van
Nedjma van de veelzijdige schrijver Kateb Yacine. Theater, romans, poëzie, polemieken, geen genre gaat hij uit de weg. Nedjma was zijn debuut als romanschrijver. Literaire fictie, maar ook een pamflet, een autobiografie en tevens een complexe liefdesgeschiedenis van een uitgehuwelijkte jonge vrouw en vier mannen. Het boek staat in Frankrijk bekend als een van de meest gewaardeerde Berberromans. In dit allegorische verhaal geeft de naar Frankrijk uitgeweken auteur, die als 'Algerijnse wees van zijn Algerijnse cultuur' te boek staat, zijn kritische en vooruitziende blik weer die aankondigt dat zijn volk aan de dood is overgeleverd terwijl het volk zich tegen allerlei mensonterende situaties tracht te verzetten.

Een goed begrip van dit boek vraagt om enige historische kennis en interesse in Kabyle en hun taal Berbers (“tamazigh” ). Ze zijn afstammelingen van Masinissa de koning die enkele eeuwen voor onze jaartelling de leider van de Numides was en van de dynastie van de Almohades, die in de 8e eeuw de scepter zwaaide over Noord-Afrika en Andalusië. Vanaf de 7e eeuw, na de Turkse verovering, wordt Arabisch de taal van het modernisme en de islam de dominerende godsdienst in hun land.
In juli 1830 zal Algerije een Franse kolonie worden. Het Frans wordt de voertaal en de Arabische taal en cultuur, de vijand. In 1871 is de eerste grote opstand in Kabyle tegen de kolonialisten. Waarna de Fransen er alles aan doen dit gebied
te christianiseren. Door toenemende politieke bewustwording en de tand des tijds waren vele Kabyli , als ze niet om strategische redenen door de Fransen in overheid of militaire dienst waren genomen, fervente strijders voor de onafhankelijkheid.

De eerste grote protestbewegingen ontbranden na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. Op 8 mei 1945 wordt geschiedenis geschreven. Dat is tevens de dag waarop Kateb Yacine gearresteerd, veroordeeld en gemarteld wordt.
In 1954 breekt de burgeroorlog uit die tot de onafhankelijkheid in 1962 heeft geleid en die honderden Europeanen en duizenden Algerijnen met de dood betaald hebben. De marxistische moslimschrijver en theaterdirecteur Kateb Yacine was een van hun intellectuele woordvoeders.
Zijn enige in het Nederlands door Hester Tollenaar vertaalde roman Nedjma (1956) verscheen pas onlangs in de Berberbibliotheek van uitgever van Van Gennep. Een prijzenswaardig initiatief dat een waardevolle bijdrage levert aan een gefundeerde(re) begrips -en meningsvorming in onze multiculturele samenleving.
Tahar Ben Jelloun schreef de volgende anekdote over Kateb Yacin die hem ten voeten uit karakteriseert: “Op een dag werd hij op straat in Sidi-Bel-Abbes door een grijsaard aangesproken: “het lijkt me dat jij schrijver bent, “ zei hij, “als dat klopt, kom dan hier naast me zitten en luister naar me!” ” Kateb Yacine heeft zijn leven lang de voorkeur gegeven aan een gesprek in een café of op straat boven een lezing op een schrijversbijeenkomst of een verschijning in de media.
Zijn laatste jaren leefde hij in een klein boerenbergdorp in de Drôme samen en tussen de door justitie uit de ouderlijke macht geplaatste kinderen. Met hen studeerde hij zijn laatste toneelstuk in: “De Franse Revolutie” . Enkele weken mocht ik hiervan getuige zijn en heb ik bewonderend toegekeken hoe deze uitzonderlijke (aan leukemie lijdende) artiest, als regisseur en kinderminnaar langzaam naar de Hades afdaalt. Hij is op 8 oktober 1989 gestorven. Enkele weken voor de uitvoering van zijn toneelstuk. 100 jaar na het uitbreken van de (Franse) revolutie.



Het niet te repareren verlies
Wat weten we van de wereld, van elkaar en van onszelf? Toont de literatuur alternatieven voor de realiteit waarin we leven? De veel gelezen psychiater - schrijver Irvin D.Yalom wijst in zijn boeken als “De therapeut”, “Nietzsches tranen”, “De Schopenhauerkuur” of “Het raadsel van Spinoza” op de harde existentiële feiten voor een mens. We zijn fundamenteel eenzaam, ons leven moeten we zelf invullen en een zin geven, de mens is sterfelijk.
De literatuur kan een invloed hebben op onszelf, maar kan onze cynische en wrede wereld niet of nauwelijks veranderen. Via de literatuur is er een mogelijkheid om in jezelf een plek te creëren waarin je contact kan maken met de mens en zelfs met de dode. David Grossman doet een stap verder in “Uit de tijd vallen” (Cossee) en toont binnen zijn poëtische gedenksteen dat je de dode kunt aanraken.
De mens heeft met elkaar gemeen dat als je iemand die je dierbaar is of je zeer na staat, verliest, je het verdriet zult moeten (leren) dragen. Zonder het te willen ben je in een wereld terecht gekomen waarin je “Nooit troost” vindt, zoals Paul Celan dat op zijn grafsteen heeft laten vermelden. Een wereld zonder genoegdoening, zonder verlossing of zaligmaking waarin jij verder moet gaan.
Je raakt in een cyclus waarin de rouw met de jaren ouder wordt, maar op sommige dagen is hij nieuw en fris. Zo ook de woede over alles wat je is ontnomen. Maar je bent niet meer. Je bent buiten de tijd. Hoe leg ik het je uit, als ook de uitleg vastzit in de tijd? (Grossman).
We kunnen op verschillende manieren sterven. De zoon van Grossman stierf als dienstplichtig soldaat in een tank, er zijn onschuldige kinderen die sterven voor, tijdens of vlak na hun geboorte, jeugdigen kunnen sterven aan kanker of een andere onvoorziene ziekte; de natuur en de mens zijn wreed.
Bij Janvier Marias in
De Verliefden (Meulenhoff) sterft Miguel Desvern of Deverne aan een serie messteken hem toegediend door een zwerver, parkeerwachter. Het blijft een open vraag. Is het een moord in opdracht? Is het een inlossing van een hulpvraag? Of is de mens in staat door verblindende liefde of jaloezie zijn beste vriend te (laten) vermoorden?
Hoe om te gaan met de obsessie van angst en verdriet, met waarheid en leugen, met driften en sentimenten. De Spaanse auteur sleept de lezer binnen de context van zijn verhaal mee met vragen die ook Yalom zou kunnen stellen. Wie wensen we eigenlijk dood? Marias wijst op -onbewuste?- Doodswensen als: ¨Was hij maar nooit geboren¨, ¨Laat hem maar doodvallen¨, ¨Van mij mag hij de pijp uitgaan¨…..
Wie Marias uit de trilogie “Jouw gezicht morgen” kent, weet dat de auteur vragen stelt en zijdelings uitweidt. In dit boek, waarin de schrijver in de huid van een vrouw kruipt, staat de “Trouw aan de dode en de trouw aan de levende” centraal. Trouw is eveneens de auteur aan zijn stijl, zijn thema en zijn schrijversvakmanschap. In “De Verliefden” wordt de vrouw, Luisa Alday, beroofd van wat haar het dierbaarst is: haar man.
In
Uit de tijd vallen wordt de schrijver David Grosseman beroofd van zijn kind, zijn zoon:

Hij is dood,
is dood.
Maar zijn dood -
zijn dood
is niet dood.